Kies op maat

Inloggen Menu

Kinderrechten: Praktische uitdagingen

In deze Minor werken studenten SWE en Hbo-recht in interdisciplinaire teams aan authentieke en complexe casussen. Om tot effectieve samenwerking te komen introduceren we eerst de huidige kennis over kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdhulp en jeugdstrafrecht. Hierbij worden gastdocenten uit de praktijk uitgenodigd, zodat een rijke, betekenisvolle transfer tussen theorie en praktijk kan plaatsvinden. Ook krijgen studenten van verschillende disciplines college over het andere discipline en maken hier een kennistoets over. Hierna kan er in interdisciplinaire groepen project-gestuurd wordt gewerkt aan de hand van levensechte casuïstiek. Naast inhoudelijke kennis is er in deze Minor speciale aandacht voor professionele vaardigheden die nodig zijn voor interdisciplinair samenwerken en voor analysevaardigheden, zoals onderzoek doen. Voor een goede oordeelsvorming moeten de studenten namelijk niet alleen vanuit ethische en juridische, maar ook vanuit pedagogische en educatieve inzichten en perspectieven denken. Om gedegen te analyseren wordt bij project-gestuurd onderwijs gebruik gemaakt van stappen van de Zevensprong. Hiermee stellen we studenten in staat om binnen hun interdisciplinaire groep zelf te bepalen waar hun analyse op gericht is. De docent heeft in dit type onderwijs meer een coachende rol, dan een sturende rol en heeft hoge verwachtingen van de zelfstandigheid van studenten. Daarom sluiten we de Minor af met een door studenten zelf georganiseerd Symposium over kinderrechten.

Algemene doelstellingen van de minor



Strategisch inzicht verwerven over de positie van internationale verdragen ten opzichte van nationale wetgeving

Eigen visie vormen ten aanzien van de dilemma’s die spelen in het afwegen van het belang van kinderen

Werken aan oordeelsvorming vanuit ethisch, juridisch, pedagogisch en ontwikkelingspsychologisch perspectief

Competentie ontwikkelen in stapsgewijs analyses uitvoeren en gezamenlijk komen tot een verzoek of advies inzake het belang van kinderen

De zelfstandigheid van studenten neemt toe tijdens het verloop van de Minor, echter geldt er een aanwezigheidsplicht voor de plenaire lessen binnen de diverse leerlijnen. De lessen van de verschillende leerlijnen zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd en zijn erop gericht om de eigen kracht en ervaren competentie van studenten te vergroten. Ook is bij sommige onderdelen ruimte voor cocreatie met studenten, bijvoorbeeld door gezamenlijk met de docent beoordelingscriteria op te stellen voor een onderdeel van een leerlijn.

Deze minor kent vier onderdelen:
Projectenleerlijn

Inhoudelijke leerlijn

Professionaliseringsleerijn

Onderzoeksleerlijn

Alle leerlijnen worden aan het eind van een blok afgesloten en bij sommige onderdelen is er tussentijds sprake van een formatief toets moment. Een valkuil bij project-gestuurd onderwijs kan zijn dat er in de samenwerking frictie ontstaat en verschil in inzet en kennis. Om studenten te behoeden voor te grote verschillen zijn er dus een paar ijkmomenten waarop de kennis, maar ook vaardigheden van studenten aangetoond moeten worden.

Leerdoelen

Einddoelen 

Studenten hebben:  

  1. Inzicht in theorieën en praktijken van de andere discipline die relevant zijn voor onderzoek van en discussie over de rechten van het kind van 0 tot 18. 
  2. Kennis van de uitdagingen in het toepassen van het recht van het kind zowel in een internationale als nationale context.   

 

Studenten kunnen: 

  1. Hun beslissing vanuit verschillende perspectieven rechtvaardigen in complexe casussen waarin de rechten van ouders, kinderen, professionals en/of de staat op gespannen voet staan. 
  2. De normativiteit van internationale verdragen zoals het kinderrechtenverdrag analyseren. 
  3. De toepassing van het internationaal verdrag in een nationale context aanduiden. 

 

Als professional in hun toekomstige werkveld: 

  1. Kunnen studenten SWE een pedagogisch advies geven aan een overheidsinstantie, een instelling of ouders m.b.t het belang van het kind in een complexe context en daarbij rekening houden met de juridische aspecten. 
  2. Hebben studenten Rechten het gereedschap om een juridisch dossier op te bouwen dat rekening houdt met pedagogische aspecten van het belang van het kind. 

 

 

Competenties 

Passende competenties uit het opleidingsprofiel Hbo-rechten zijn: 

  1. Formuleren en oplossen van rechtsvragen op basis van analyse van juridisch relevante feiten en juridische bronnen (Juridisch analyseren), 

Competenties

Passende competenties uit het opleidingsprofiel Hbo-rechten zijn:

  1. Formuleren en oplossen van rechtsvragen op basis van analyse van juridisch relevante feiten en juridische bronnen (Juridisch analyseren),
  2. Geven van advies op basis van een juridische analyse (Adviseren) en deels,
  3. Behartigen van juridische belangen van anderen door rechtsbijstand te verlenen, te onderhandelen en te bemiddelen (Vertegenwoordigen),
  4. Vaststellen van de rechtspositie van een of enkele personen binnen juridische kaders met meeweging van juridische argumenten en maatschappelijke factoren (Beslissen),

8. Juridisch communiceren. Deze is niet landelijk, maar specifiek Haags, toegevoegd door de opleiding van de HHS.

Passende opleidingskwalificaties van de opleiding Sociaal werk zijn:

  1. Leren en ontwikkelen,
  2. Onderzoeken en innoveren,
  3. Kritisch en ethisch reflecteren.

En tot op zeker hoogte ook kwalificatie 4, namelijk,
4: Bevorderen van sociaal functioneren in en van gemeenschappen. Dit gaat namelijk over het expliciet bevorderen van waarden die ook aan het IVRK ten grondslag liggen zoals kansengelijkheid, sociale duurzaamheid, sociaal beleid etc. Hier gaat het dus niet om een competentie om de IVRK te begrijpen, maar meer direct om de inhoudelijke competentie die nodig is om in de praktijk kinderrechten te bevorderen.

Passende beroepstaken van de opleiding Pedagogiek zijn:
7: Handelen vanuit pedagogische perspectieven,
6: (Her-)ontwerpen, implementeren en evalueren van pedagogisch beleid, 5: Vragen en interventies afstemmen vanuit een pedagogisch perspectief.

De Pabo werkt met bekwaamheidseisen. Het volgen van deze minor zal enigszins bijdragen aan de vereiste Pedagogische bekwaamheid.

Ingangseisen

Hbo-Rechten hebben hun propedeuse en 50% van de vakken uit het tweede studiejaar hebben gehaald wanneer zij starten met de minor. 

  

SWE Studenten hebben hun tweede jaar behaald wanneer zij starten met de minor. 

Literatuur

Verplichte literatuur:

Pedagogiek in beeld - Van IJzendoorn (Bohn Stafleu van Loghum) Jeugdrecht in de praktijk - Weijers (Uitgeverij SWP)
De effectieve projectgroep - Schermer (Noordhoff)

Reader met essays en artikelen uit onderstaande literatuur:

Hoofdlijnen Nederlands Recht – Loonstra (Noordhoff) Familierecht – Philips (Noordhoff)
Gehechtheid en kinderbescherming – Schuengel (Uitgeverij SWP)
Rapport Wet herziening Kinderbeschermingsmaatregelen - Hoofdstuk 8 (p. 192-223) Vaardigheden voor het samenwerken in teams – Van Oudenhoven (Uitgeverij Coutinho) Een goed verhaal: presenteren, praten en pleiten – Gerritsen (Uitgeverij Nieuwezijds) Omringd door idioten: inzicht in de vier gedragstypes – Erikson (HarperCollins Holland)

Rooster

Studenten werken aan de casussen in groepen van vier tot zes waarmee ook aan peer learning wordt gewerkt. Tijdens het werken aan een casus wordt iedere groep begeleid door een docent en op consultbasis door een representant van de opdrachtgever. Werkcolleges, consultbijeenkomsten, zelf literatuur lezen en onderzoek doen voor de casussen wisselen elkaar af. Het zwaartepunt ligt bij zelfstandig werken aan de deelstappen.

De 30EC zijn verdeeld over 20 lesweken (zie bijlage voor gedetailleerd contacturen per onderdeel). Zie hieronder het overzicht per blok (waarbij per onderdeel de werkvormen en verdeling van de studielast in grove lijnen zijn weergegeven):

Blok 1

  1. Onderzoeksrapport Raadsonderzoek (groepsproduct)

Studenten verdiepen zich middels zelfstudie in de casus en vormen samen met groepsgenoten een beeld van de situatie aan de hand van de eerste stap van de Zevensprong. Daarna ontstaat een overzicht van vragen of zaken die opheldering behoeven, waar ruimte voor is in de lessen van de Projectenleerlijn. Tevens volgen studenten gastcolleges en zijn er vragenuurtjes met de opdrachtgever.

  1. Inhoudelijke leerlijn met HC en WC. Getoetst door MC-toetsen op basis van literatuur over verschillende onderwerpen.
  1. Kinderrechten vanuit juridisch perspectief: geschiedenis en totstandkoming van IVRK en de vertaling van de artikelen naar de Nederlandse context (1EC)
  2. Kinderrechten vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief: verandering van het kindbeeld in de geschiedenis en randvoorwaarden voor ontwikkeling (1EC)
  3. Jeugdbeschermingsmaatregelen: de wet en het belang van het kind - in voorbereiding op het Raadsrapport en de Moot Court (1EC)

 

  1. Moot Court (groepsproduct)

Tijdens de bijeenkomsten van de Projectenleerlijn worden studenten voorbereid op rechtszittingen waarbij een (V)OTS, MUHP, gezagsbeëindiging en omgang mogelijk meespelen en oefenen de verschillende rollen, zoals Raadsonderzoeker of advocaat.

  1. Onderzoek – Beroepsproduct 3EC (10%)

Bij de Onderzoeksleerlijn staan niet alleen de stappen van de Zevensprong centraal, maar ook methoden zoals interviews of literatuuronderzoek. Studenten kiezen zelf een interessegebied, maar worden beoordeeld op methodisch werken in hun plan van aanpak.

Blok 2
(1) Adviesrapport (groepsproduct) á 6EC (20%)
Bij deze opdracht wordt veel van de student verwacht qua vaardigheden en initiatief rond het vraagstuk waar een advies op moet volgen. Studenten verdiepen zich middels zelfstudie in de vraag van een authentieke opdrachtgever en vormen samen met groepsgenoten een beeld van de opdracht, op basis van de eerste stap van de Zevensprong. Daarna ontstaat een overzicht van vragen of zaken die opheldering behoeven, maar ook welke kennis eventueel uit de praktijk kan worden opgehaald. Deze inspanningen, zoals interviews met het werkveld, colleges volgen bij bestaande curriculumonderdelen van andere opleidingen, vallen onder zelfstudie. Studenten verantwoorden hoe zij te werk zijn gegaan, middels een digitaal logboek. Daarnaast worden er gastcolleges van de opdrachtgevers ingeroosterd, net als twee vragen-sessies met medewerkers. Studenten presenteren de resultaten tijdens het Symposium, aan de hand van een infographic of visual.

(2) Inhoudelijke leerlijn met HC en WC. Getoetst door MC-toetsen op basis van literatuur over verschillende onderwerpen.

  1. Kinderrechten vanuit juridisch perspectief II: herstelrecht en onderwijsrecht (0,5EC)
  2. Kinderrechten vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief II: jeugdcriminaliteit en de aanpak daarvan, als ook een cultuurhistorisch perspectief op onderwijs (0,5EC)
  3. praktische toepassingen van kinderrechten in de praktijk: casuïstiek - ter voorbereiding op de casustoets aan het einde van dit blok (0,5EC)


(3) Onderzoek – Beroepsproduct 6EC (20%)
In Blok 2 is er relatief minder aandacht voor de Inhoudelijke leerlijn en meer voor de Onderzoeksleerlijn, omdat de basiskennis verondersteld is en het nu draait om het uitvoeren van het plan van aanpak. Het eindresultaat wordt gepresenteerd op het Symposium.

Beide blokken
Professionaliseringsleerlijn 3EC (10%)
Om samen te werken moet je eerst jezelf kennen en ook weten waar je krachten en valkuilen liggen. Studenten leren daarnaast een pedagogische visie te ontwikkelen en op professionele wijze benoemen welke dilemma’s er spelen rond kinderrechten en het bepalen van het belang van het kind. Reflecteren, doelen stellen, presenteren en organiseren zijn vaardigheden die centraal staan in deze leerlijn.

Toetsing

Het is een totaal traject (lintminor) die verdeeld is in twee delen. Aan het eind van de minor krijgt de studenten de 30EC, bestaande uit de volgende onderdelen, waarvan onderdeel Toets I en Toets II voorwaardelijk zijn en van formatieve waarde:


De student heeft een V of G nodig op de onderdelen Toets I en Toets II om in aanmerking te komen voor alle studiepunten. Verder is het gewogen gemiddelde van blok 1 én het cijfer voor blok 2 hoger is dan een 5,5 en geen onderdeel lager is dan een 4,5. Toetsen worden tijdens de onderwijsperiode in blok 1 en blok 2 twee maal aangeboden en kunnen in ieder
blok dus ook worden herkanst. Het betreft een MC-toets.

De inleverdatum van de Rapportage Moot Court en Professionalisering I vindt plaats in week 10 van blok 1 en de herkansing is in de 9de week van het volgende blok. De inleverdatum van het Adviesrapport opdrachtgever en Professionalisering II zijn in week 10 van blok 2 en de herkansing is in de 9de week van het volgende blok.

Aanvullende informatie

Eventuele bijzonderheden noemen, zoals extra aandacht voor
internationalisering, praktijkleren of onderzoek.