Kies op maat

Inloggen Menu

Minor Beweegzorg in de wijk

​De fysiotherapeut voor de toekomst brengt een wijk in beweging!  

​Beweegzorg in de wijk is een minor die de gelegenheid biedt om toe te leiden naar de Master Fysiotherapie en Wijkgerichte Beweegzorg​. De minor speelt in op vraagstukken vanuit de praktijk rond bewegend functioneren van bewoners in de wijk/buurt rondom de praktijk of instelling en vormen de ruggengraat van het onderwijs.  Demografische veranderingen dwingen de gezondheidzorg in Nederland om zich aan te passen. Tijdens de minor ga je aan de slag met het inventariseren, observeren en analyseren van deze beweegvraagstukken. Er wordt gekeken naar:  

  • Focus op de wijk;  
  • Burger in de wijk centraal;  
  • De organisatie en kwaliteit van zorg en welzijn.   

De kennis en de vaardigheden die je nodig hebt om passende (beweeg)zorg te implementeren in de wijk. Zo kun jij als fysiotherapeut een centrale rol spelen in het behouden en verbeteren van het bewegend functioneren in de directe leefomgeving.  

 

Leerdoelen

Leeruitkomsten per rol van KNGF beroepsproefiel in desbetreffende onderwijseenheid:  

  • Focus op de wijk 
  • Burger centraal in de wijk 
  • De organisatie en kwaliteit van zorg en welzijn 

 

Onderwijseenheid (Focus op de wijk) 

Gezien de genoemde urgentie in de inleiding richt deze onderwijseenheid zich op het in kaart brengen van de wensen en behoeften van een populatie in de wijk op het gebied van (beweeg)zorg. Dit is weergegeven in de onderstaande tabel gearceerde leeruitkomsten B1, C1, C3, A2, E1 en E3. Centraal staan de rollen Innovator (B1) en Netwerker (C1, C3). Daarbij zijn ook de rol Zorgprofessional (A2) en Onderzoeker (E1, E3) betrokken. 

Rollen 

Leeruitkomsten 

 A. Zorgprofessional 

A1. Inventariseert de individuele behoeften van de burger, gericht op screenen, diagnosticeren, behandelen bij individuele hulpvragen (focus: zelfmanagement, gedragsverandering) waarbij de brede (sociale) context van de burger in de wijk wordt betrokken.   

A2. Coördineert zorg (casemanager) bij individuele hulpvragen van burgers met een hoog risicoprofiel en past daarbij een interprofessioneel zorgplan op individueel burgerniveau toe op basis van voortdurende wederzijdse communicatie en interactie met de burger en zijn systeem. 

B. Innovator 

B1. Inventariseert en analyseert dominante behoefte ten aanzien van beweeg-vraagstukken in de wijk van een specifieke populatie (actueel en proactief).  

B2. Initieert en implementeert waarde-toevoegende wijkgerichte diensten en producten met betrekking tot beweegzorg gericht op het creëren van een optimaal en integraal zorg- en dienstverleningsproces voor de individuele burger, in co-creatie met belanghebbenden. 

C. Netwerker 

C1.  Levert een bijdrage aan een leergemeenschap van verschillende professionals in de wijk als het gaat om het delen en creëren van kennis gericht op zorg en dienstverlening passend bij de wensen en behoeften van de burger. 

C2. Initieert, implementeert en evalueert interprofessionele samenwerking om gezamenlijk op zorg- en welzijnsvraagstukken van burgers passende zorg- en welzijnsplannen te maken. 

C3.  Participeert in een (intersectoraal) samenwerkingsverband of netwerk dat focust op openheid, integriteit en verantwoordelijkheid tussen betrokken organisaties en stakeholders. 

D. Ondernemer 

D1. Handelt intersectoraal op basis van kennis omtrent politieke, economische en sociale omgevingsfactoren met betrekking tot integrale zorg- en dienstverlening.   

D2. Draagt bij aan de afstemming van de kaders waarin wet- en regelgeving plaatsvindt gericht op processen rondom intersectorale samenwerking, coördinatie en continuïteit van zorg.   

D3.  Ontwikkelt en implementeert, in samenspraak met andere stakeholders, beleid gericht op een integraal programma of aanpak op complexe zorgvraagstukken in de wijk, met oog voor kosteneffectiviteit, financieringsmogelijkheden, wet- en regelgeving.  

E. Onderzoeker 

E1. Formuleert vanuit praktijkvragen een onderzoekbare vraag en doet systematisch bronnenonderzoek en interpreteert het beschikbare bewijs en/of best practices.  

E2. Benut de aanwezige kennis en resultaten van het bronnenonderzoek (E1) en initieert onderzoek om passende diensten en producten te ontwikkelen en te (de)implementeren.  

E3. Reflecteert op het eigen handelen en verantwoordt dit. Stelt reflectieve en onderzoekende vragen over het handelen van professionals waarmee wordt samengewerkt.   

 

Onderwijseenheid (Burger centraal in de wijk) 

Gezien de genoemde urgentie in de inleiding richt deze onderwijseenheid zich op het in kaart brengen van de individuele wensen en behoeften van de burger op het gebied van beweegzorg. Zoals in onderstaande tabel is weergegeven wordt er gewerkt aan de (vet gemaakte) leeruitkomsten.  

In deze onderwijseenheid staan de leeruitkomsten van de zorgprofessional (A1 en A2) centraal. Daarnaast is tevens aandacht voor de leeruitkomsten van de netwerker (C1) en onderzoeker (E1, E3). 

Rollen 

Leeruitkomsten 

 A. Zorgprofessional 

A1. Inventariseert de individuele behoeften van de burger, gericht op screenen, diagnosticeren, behandelen bij individuele hulpvragen (focus: zelfmanagement, gedragsverandering) waarbij de brede (sociale) context van de burger in de wijk wordt betrokken.   

A2. Coördineert zorg (casemanager) bij individuele hulpvragen van burgers met een hoog risicoprofiel en past daarbij een interprofessioneel zorgplan op individueel burgerniveau toe op basis van voortdurende wederzijdse communicatie en interactie met de burger en zijn systeem. 

B. Innovator 

B1. Inventariseert en analyseert dominante behoefte ten aanzien van beweeg-vraagstukken in de wijk van een specifieke populatie (actueel en proactief).  

B2. Initieert en implementeert waarde-toevoegende wijkgerichte diensten en producten met betrekking tot beweegzorg gericht op het creëren van een optimaal en integraal zorg- en dienstverleningsproces voor de individuele burger, in co-creatie met belanghebbenden. 

C. Netwerker 

C1.  Levert een bijdrage aan een leergemeenschap van verschillende professionals in de wijk als het gaat om het delen en creëren van kennis gericht op zorg en dienstverlening passend bij de wensen en behoeften van de burger. 

C2. Initieert, implementeert en evalueert interprofessionele samenwerking om gezamenlijk op zorg- en welzijnsvraagstukken van burgers passende zorg- en welzijnsplannen te maken. 

C3.  Participeert in een (intersectoraal) samenwerkingsverband of netwerk dat focust op openheid, integriteit en verantwoordelijkheid tussen betrokken organisaties en stakeholders. 

D. Ondernemer 

D1. Handelt intersectoraal op basis van kennis omtrent politieke, economische en sociale omgevingsfactoren met betrekking tot integrale zorg- en dienstverlening.   

D2. Draagt bij aan de afstemming van de kaders waarin wet- en regelgeving plaatsvindt gericht op processen rondom intersectorale samenwerking, coördinatie en continuïteit van zorg.   

D3.  Ontwikkelt en implementeert, in samenspraak met andere stakeholders, beleid gericht op een integraal programma of aanpak op complexe zorgvraagstukken in de wijk, met oog voor kosteneffectiviteit, financieringsmogelijkheden, wet- en regelgeving.  

E. Onderzoeker 

E1. Formuleert vanuit praktijkvragen een onderzoekbare vraag en doet systematisch bronnenonderzoek en interpreteert het beschikbare bewijs en/of best practices.  

E2. Benut de aanwezige kennis en resultaten van het bronnenonderzoek (E1) en initieert onderzoek om passende diensten en producten te ontwikkelen en te (de)implementeren.  

E3. Reflecteert op het eigen handelen en verantwoordt dit. Stelt reflectieve en onderzoekende vragen over het handelen van professionals waarmee wordt samengewerkt.   

 

Onderwijseenheid (Organisatie en kwaliteit van Zorg en Welzijn) 

Gezien de genoemde urgentie in de inleiding richt deze onderwijseenheid zich op het in kaart brengen van de organisatie en kwaliteit van verschillende partijen die betrokken zijn bij het regionale en lokale gezondheidsbeleid en hoe de samenwerking en financiering in de eerstelijns gezondheidszorg is georganiseerd. Daarbij is de focus gericht op de positiebepaling van de fysiotherapie en de wijkgerichte beweegzorg. Dit is verwoord in de onderstaande tabel gearceerde leeruitkomsten D1, D2, C1, C3, E1, E3. Centraal staat de rol ondernemer (D1, D2). 

Rollen 

Leeruitkomsten 

 A. Zorgprofessional 

A1. Inventariseert de individuele behoeften van de burger, gericht op screenen, diagnosticeren, behandelen bij individuele hulpvragen (focus: zelfmanagement, gedragsverandering) waarbij de brede (sociale) context van de burger in de wijk wordt betrokken.   

A2. Coördineert zorg (casemanager) bij individuele hulpvragen van burgers met een hoog risicoprofiel en past daarbij een interprofessioneel zorgplan op individueel burgerniveau toe op basis van voortdurende wederzijdse communicatie en interactie met de burger en zijn systeem. 

B. Innovator 

B1. Inventariseert en analyseert dominante behoefte ten aanzien van beweeg-vraagstukken in de wijk van een specifieke populatie (actueel en proactief).  

B2. Initieert en implementeert waarde-toevoegende wijkgerichte diensten en producten met betrekking tot beweegzorg gericht op het creëren van een optimaal en integraal zorg- en dienstverleningsproces voor de individuele burger, in co-creatie met belanghebbenden. 

C. Netwerker 

C1.  Levert een bijdrage aan een leergemeenschap van verschillende professionals in de wijk als het gaat om het delen en creëren van kennis gericht op zorg en dienstverlening passend bij de wensen en behoeften van de burger. 

C2. Initieert, implementeert en evalueert interprofessionele samenwerking om gezamenlijk op zorg- en welzijnsvraagstukken van burgers passende zorg- en welzijnsplannen te maken. 

C3.  Participeert in een (intersectoraal) samenwerkingsverband of netwerk dat focust op openheid, integriteit en verantwoordelijkheid tussen betrokken organisaties en stakeholders. 

D. Ondernemer 

D1. Handelt intersectoraal op basis van kennis omtrent politieke, economische en sociale omgevingsfactoren met betrekking tot integrale zorg- en dienstverlening.   

D2. Draagt bij aan de afstemming van de kaders waarin wet- en regelgeving plaatsvindt gericht op processen rondom intersectorale samenwerking, coördinatie en continuïteit van zorg.   

D3.  Ontwikkelt en implementeert, in samenspraak met andere stakeholders, beleid gericht op een integraal programma of aanpak op complexe zorgvraagstukken in de wijk, met oog voor kosteneffectiviteit, financieringsmogelijkheden, wet- en regelgeving.  

E. Onderzoeker 

E1. Formuleert vanuit praktijkvragen een onderzoekbare vraag en doet systematisch bronnenonderzoek en interpreteert het beschikbare bewijs en/of best practices.  

E2. Benut de aanwezige kennis en resultaten van het bronnenonderzoek (E1) en initieert onderzoek om passende diensten en producten te ontwikkelen en te (de)implementeren.  

E3. Reflecteert op het eigen handelen en verantwoordt dit. Stelt reflectieve en onderzoekende vragen over het handelen van professionals waarmee wordt samengewerkt.   

Ingangseisen

Studenten van de voltijdse opleiding Fysiotherapie.  

Fase opleiding: vierde jaar  

In bezit van Propedeuse, afgeronde stage (liefst 1e lijn) en POF.   

Rooster

Je wordt geacht voltijd te studeren (40 uur per week)  

 

De werkelijke lessen zijn op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag.   

 

10-12 uur per week les, daarnaast word je aan een praktijk gekoppeld waar je de beroepsproducten gaat uitvoeren. Met vermoedelijk tijdsbesteding van 80 uur in de praktijk.  

Toetsing

  • Beroepsproducten 
  • Portfolio  
  • Assessments 

Aanvullende informatie

Heb je vragen of wil je meer weten kan je contact opnemen met onderstaand mailadres.

ronde.de.m@hsleiden.nl