Kies op maat

Inloggen Menu

Werken met speciale kinderen in het (speciaal) basisonderwijs

​​‘Jij begrijpt mij niet!,’ schreeuwt Sam naar me. Sam heeft gelijk, soms weet ik het inderdaad niet. Arme Noah, kon ik je maar beter ‘verstaan’.  

 

Kinderen met moeilijk verstaanbaar gedrag, zoals Sam, voelen zich vaak onbegrepen. 

Je niet begrepen voelen, je niet gezien voelen of simpelweg niet mee kunnen doen door een fysieke of mentale beperking waar je ook niet om gevraagd hebt.  

Je zal het maar hebben/zijn! 

  

“De werkelijkheid van iemand anders is niet gelegen in wat hij je onthult, maar in wat hij je niet kan onthullen. Als je hem dus wil begrijpen, luister niet naar wat hij zegt, maar veel meer naar wat hij niet zegt.” Kahlil Gibran 

 

Als jij ambitie hebt om zo’n goed verstaander te worden in het speciaal onderwijs of het speciaal basisonderwijs om daar het verschil te maken voor deze kinderen ben je bij deze minor aan het juiste adres. Ook als je kennis hierover ziet als verrijking voor je werk in het reguliere onderwijs kom je bij deze minor ruimschoots aan je trekken. Naast gedragsproblematiek komen allerlei andere beperkingen en stoornissen aan de orde. 

 

In het s(b)o zijn gespecialiseerde leerkrachten die zich iedere dag inzetten om voor deze kinderen het verschil te maken. Zij kijken constant naar wat er wél kan, maken plannen op maat voor ieder kind. Daar is veel expertise voor nodig. 

 

Word jij ook zo’n gespecialiseerde leerkracht? Wil jij het verschil maken voor de speciale kinderen, die in iedere vorm van onderwijs voorkomen en een betrokken en kundige leerkracht verdienen? 

 

In deze minor nemen we je mee in de wereld van en rondom het speciale kind. We bieden theoretische kennis over de veelvoorkomende stoornissen en beperkingen en jij gaat je verdiepen op één van de Speciaal Onderwijs (SO) of Speciaal Basisonderwijs (SBO) -scholen tijdens een stage van zes maanden. Ook gaan we aan de slag met het vormen van je eigen attitude ten aanzien van het gedrag van de kinderen en naar je eigen handelen.  

 

Schoolbezoeken en inspirerende gastsprekers verruimen je blik op het brede werkveld. 

Leerdoelen

Tijdens een introductie over de diverse clusters die het speciaal onderwijs kent en bijbehorende hulpvragen kiest de student een stageplaats die past bij de kennisbehoefte. 

De algemene kennis doet iedere student op tijdens de bijeenkomsten van de minor, de vaardigheden en het uitwerken van een casus vindt plaats binnen een zelfgekozen cluster. 

 

Om je te ontwikkelen als kennisdrager binnen het S(B)O dien je over de voldoende kennis en vaardigheden te beschikken. In de minor werken we aan de volgende doelen: 

 

  • De student heeft kennis van onderwijs aan kinderen die doof of slechthorend zijn of met ernstige taal-/spraakproblemen te maken hebben (cluster II); 
  • De student heeft kennis van onderwijs aan kinderen met lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen of langdurig zieke kinderen (mytyl/tyltyl en ZMLK, cluster III); 
  • De student heeft kennis van onderwijs aan zeer moeilijk opvoedbare kinderen en kinderen met een psychiatrische aandoening (cluster IV); 
  • De student krijgt een introductie in de verschillende lagen van diagnostiek, te weten de beschrijvende (gedragskenmerken) en de verklarende (achtergrond, omgeving). 
  • De student is zich bewust van de invloed van het eigen gedrag op de kinderen. Hierdoor leert die te begrijpen hoe de overdracht van een kind, ouder, leerkracht of hulpverlener van invloed is op het eigen gedrag. De student doet kennis op over o.a. overdracht en tegenoverdracht, weet zich te verhouden tot communicatie met o.a. kennis van de transactionele analyse. Van groot belang is het onderdeel zelfontwikkeling binnen deze minor; kennis te hebben van de eigen persoonlijkheid en kracht. Met behulp van een zelfanalyse wordt gewerkt aan een persoonlijk plan van aanpak.  

Dit past binnen de visie van de flexibele Pabo waarbinnen deze minor wordt georganiseerd. 

 

Tijdens de minor komen voorkomende stoornissen en zowel externaliserend als internaliserend gedrag aan bod, waaronder: 

 

  • Hechtingsproblematiek; 
  • Aandachtstekortstoornis/hyperactiviteit en impulsiviteit; 
  • Gedragsstoornissen; 
  • Angst; 
  • Autisme. 

 

We verwelkomen externe gastdocenten uit het werkveld om hun kennis en ervaring met ons te delen. 

 

Vaardigheden: 

  • De student kan symptomen van de voorkomende stoornissen herkennen in de praktijk; 
  • De student is in staat zelfstandig bronnen te onderzoeken en te raadplegen rond de aangeboden thema’s; 
  • De student kan activiteiten en lessen voorbereiden en geven aan leerlingen in het S(B)O; hierbij gaat hij actief op zoek naar mogelijkheden om te kunnen voorzien in hun onderwijsbehoeften, uitgaande van de beginsituatie; 
  • De student weet tijdens de door hem georganiseerde activiteiten op dusdanige manier te differentiëren dat ieder kind tot zijn recht komt (pedagogisch), en dat ieder kind er iets van opsteekt (didactisch); 
  • Vanuit de handelingsgerichte diagnostiek is de student in staat om gepaste benadering te bieden in samenspraak met collega’s/deskundigen. 

 

Attitude: 

  • De student leert zich te verbinden met het kind en leert het welzijn van het kind voorop te stellen.  
  • De student is bereid om verder te kijken dan de beschrijvende gedragskenmerken, kent het verschil tussen neurologisch bepaalde- en omgevingsbepaalde aandoeningen. In samenwerking met collega’s zoekt de student naar passende handelingsgerichte oplossingen die werkend zijn voor het kind. 
  • De student ontwikkelt een positieve houding ten opzichte van kinderen met speciale behoeften en kijkt vooral naar wat er wel kan in plaats van naar de beperkingen. 
  • De student is bereid de ecologie van het kind breed te verkennen om in samenspraak met deskundigen en de ouders tot de best werkende aanpak te komen. 
  • De student ontwikkelt vaardigheden om samen te kunnen werken met de diverse collega’s uit het werkveld. Dit zijn niet alleen leerkrachten maar ook professionals die vaak aan de school verbonden zijn. 
  • Een belangrijke attitude binnen een flexibele minor is die van zelfsturing en eigenaarschap. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij de student als het gaat om diens persoonlijke ontwikkeling. De bijeenkomsten zijn erop gericht om vraaggestuurd onderwijs te verzorgen, wat inhoudt dat een pro-actieve houding van de student wordt verwacht. Eigen inbreng van praktijkervaringen en opgedane kennis maken deel uit van deze tijdelijke leergemeenschap. De bijeenkomsten worden opgebouwd rond de vragen die opkomen zodra de student de theorie leert te koppelen aan de praktijk. 

Het gaat dus net als in het s(b)o om onderwijs op maat. 

 

We willen benadrukken dat de focus van deze minor ligt op het (werken in het) speciaal onderwijs, maar dat ook zeker studenten met een warm hart voor speciale kinderen in het reguliere onderwijs van harte welkom zijn. De geleerde kennis, vaardigheden en attitude is voor iedere leerkracht een meerwaarde.  

Ingangseisen

Studenten (voltijd en deeltijd) van de pabo 

Literatuur

bijvoorbeeld voor een boek: 

De Schepper, S.G. (2005). De vrouw die haar haar niet kort liet knippen. Utrecht: Het Spectrum. (in België) 

 

bijvoorbeeld voor een artikel: 

Van Calster, S. (2005). Werken aan een relatie. In M. Vandeghinste (Red.), Jonge vrouwen en hun liefdesleven (pp. 22-45). Leuven: Acco. 

 

bijvoorbeeld voor een internetpublicatie: 

Haeseryn, W. (bijdrage over nachtelijk vissen). Geraadpleegd op 22 december 2004 via http://www.walterenwater.be. 

Rooster

16 bijeenkomsten van 5 uur per week op woensdagochtend, met uitzondering van een aantal activiteiten die de gehele dag of middag beslaan. 

Toetsing

De leeruitkomst bestaat uit vier onderdelen, die alle vier voor 25% meetellen: 

  • Zorgstructuur rondom zorgleerlingen, verslag 
  • Je zal het maar hebben/zijn, presentatie 
  • Belevingscircuit 
  • Ontwikkelproces, presentatie 

Verder: aanwezigheid en actieve deelname, V/O