Kies op maat

Inloggen Menu

Talige diversiteit

De minor tweedetaalverwerving gaat over onderwijs aan kinderen in een andere taal dan hun thuistaal. Het gaat in deze minor niet alleen over de vraag hoe je kinderen het best een tweede taal kunt leren, maar ook om alle sociale en culturele factoren die hierbij een rol spelen. Welke cultuur brengen kinderen mee? Welke cultuur hoort er bij de taal die je de kinderen leert? Hoe is de situatie thuis? Hoe kun je het best communiceren met ouders?

In deze minor richt je je met je stage op een bepaalde doelgroep tweedetaalverwervers. Je leert niet alleen de theorie over taalverwerving maar leert het ook meteen toepassen. Je hebt in deze minor een stageschool maar daarnaast werken we ook met elkaar op een basisschool. Voor het rooster betekent dat dat we in de ochtend een bijeenkomst hebben op de iPabo waarin we met elkaar de activiteiten gaan voorbereiden die in de middag aansluitend worden uitgevoerd met leerlingen van een basisschool. We evalueren met elkaar de activiteiten en gaan met die evaluatie de volgende bijeenkomst weer aan de slag. De transfer tussen theorie en praktijk vindt dus steeds plaats en helpt je op deze manier ook bij je stage.

Door samenwerking met medestudenten, door het uitnodigen van experts en door de optie ‘vrije ervaringsruimte’ kun je je ook in andere doelgroepen verdiepen. Uiteindelijk doe je kennis en vaardigheden op die je bij het onderwijs aan alle soorten tweedetaalverwervers van pas komen. Denk hierbij aan vluchtelingen/nieuwkomers, maar ook aan kinderen die hier geboren zijn, maar thuis een andere taal dan het Nederlands spreken en voor wie Nederlands de tweede taal is (NT2). Ook zijn er scholen waar ze al vanaf groep 1 de kinderen Engels (of een andere vreemde taal) leren (vvto: vroeg-vreemde-talenonderwijs of EIBO: Engels in het basisonderwijs).

Op de pabo werken we in een professionele leergemeenschap (PLG). Dat betekent dat studenten en docenten van elkaar leren en allemaal met inbreng komen. We formuleren in de opleidings-PLG samen nieuwe vragen om te beantwoorden met behulp van literatuur. Met deze PLG verzorg je één middag per week taalondersteunende activiteiten op een basisschool in de nabijheid van de iPabo Amsterdam.

Leerdoelen

De student toont aan een constructieve, actieve en collegiale bijdrage te hebben geleverd aan het collegiale overleg (in de PLG ’s).

- De student is zich bewust van zijn eigen beginsituatie op het gebied van multicultureel onderwijs (de cultuur die hij zelf meebrengt, vooroordelen).

- De student is op de hoogte van algemene en gezins-specifieke aspecten op het gebied van interculturele communicatie.

- De student laat zien dat hij competent is in interculturele communicatie door: goed contact te maken met de leerlingen en hun ouders, een veilig klimaat te creëren in de klas, het tonen van respect, een open houding te hebben ten aanzien van cultuurverschillen en door te reflecteren op aspecten van de eigen cultuur.

- De student weet waar kansen liggen om de multiculturele samenleving in de klas te laten leven en in te zetten om kinderen te laten leren.

- De student kan een beargumenteerd en gefundeerd standpunt innemen over het omgaan met meertaligheid in de schoolse situatie.

- De student is bekend met actuele ontwikkelingen in de maatschappij die relevant zijn voor het onderwijs.

- De student moet de rol van Engels in de (internationale) samenleving kunnen benoemen, aan de hand van voorbeelden waarbij kinderen met Engels in aanraking kunnen komen zoals via (social) media, games, op vakantie, contact met leeftijdgenoten.

- De student kan planmatig werken aan de ontwikkeling van zijn/haar bekwaamheid op basis van een goede analyse van zijn/haar competenties.

Ingangseisen

De minor is geschikt voor derde- of vierdejaars studenten die een opleiding volgen in de educatie, pabo of lerarenopleiding (daarvan ten minste 120EC hebben behaald), en gemiddeld voldoende staan voor de stage.

Literatuur

Kuiken, F. & A. Vermeer (2013), Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff.

Rooster

Het rooster wordt bekend in januari 2025.

De bijeenkomsten op de opleiding zijn geroosterd op een dag in de week, meestal in Amsterdam, soms in Alkmaar.

Gedurende de hele minor loop je twee dagen stage op een basisschool waar talige diversiteit een belangrijk onderwerp is. Daarnaast werken we één middag in de week met leerlingen van een basisschool in de buurt van de IPABO Amsterdam.

Toetsing

Aan het einde van de minor:

- presenteer jij je leerverslag aan twee assessoren, een docent en een medestudent. Tijdens dit assessment geef je aan wat je hebt geleerd in deze periode.

- word je beoordeeld in de stage. Je krijgt een WPA en presenteert een assessmentportfolio.

- geef je een speelse presentatie in de PLG, waarin je duidelijk maakt aan jouw medestudenten wat inspirerend en leerzaam voor jou is geweest tijdens de vrije ervaringsruimte.

Aanvullende informatie

Er is binnen deze minor een vrije ervaringsruimte van 11 dagen (3EC). In deze vrije ruimte mag je zinvolle activiteiten organiseren en uitvoeren die bijdragen aan jouw professionele ontwikkeling. De activiteiten die je uitvoert, hebben een relatie met het onderwerp van deze minor, maar hoeven niet per se een relatie te hebben met het onderwijs, al mag dat uiteraard wel. Een derde stagedag (dinsdag) is hiervoor beschikbaar. Je mag dus wel binnen de stageschool blijven, maar je mag ook activiteiten uitvoeren buiten de school.

Je kunt hierbij denken aan: studeren voor een certificaat Engels, een korte stage op een internationale school, een korte stage in volwassenenonderwijs NT2, een kort beschrijvend onderzoek naar vluchtelingenproblematiek, vrijwilligerswerk op een azc.

 

Onder voorbehoud van wijzigingen. Mogelijk blijft corona van invloed op het onderwijs, met name de roostering.