Kies op maat

Inloggen Menu

Rundveefokkerij en Genetica - Dairy cattle breeding and genetics

De veestapel is het belangrijkste productiemiddel op een melkvee- of vleesveehouderij. Zonder dieren geen melk of vlees. De kwaliteit van de dieren is daarom van groot belang. De genetica bepaalt een groot deel van de potentie van de dieren. Inzicht in de kwalitatieve en kwantitatieve eigenschappen van de dieren en de mate waarin fokkerij hier een rol in kan spelen is dan ook belangrijke kennis voor een veehouder. Niet alleen op het gebied van productie, maar ook op het vlak van weerstand tegen ziektes en duurzaamheid.

Er is veel informatie beschikbaar (fokwaarden, indexen, wetenschappelijk onderzoek) en er zijn veel technieken om de optimale genetica op het bedrijf in te zetten (ET, MOET, OU, gesekst sperma, genomics). Daarnaast staan de ontwikkelingen niet stil, het belang van onder meer epigenetica, maar ook technieken als CRISPR-Cas9 bieden mogelijkheden voor de toekomst. De kunst is om optimaal gebruik te maken van de informatie die er is.

In deze minor wordt verdieping en verbinding gezocht tussen de kennisgebieden en ontwikkelingen die van belang zijn voor het optimaal inzetten van genetica op een bedrijf. De theorie en achterliggende processen die hierbij een rol spelen komen aan bod, net als actuele ontwikkelingen in maatschappij en onderzoek en hoe deze een rol (kunnen) spelen in de rundveefokkerij.

Deze minor bereidt je voor op een rol als Veestapeladviseur, Fokkerijspecialist of Beleidsmedewerker. Maar ook voor een Ondernemer is een gedegen kennis van fokkerij belangrijk! Kortom, voor studenten die een carrière ambiëren in de veeverbetering en de studenten die meer dan gemiddeld geïnteresseerd zijn in de fokkerij. 

Leerdoelen

De student: ​

  • Kan de meest gebruikte selectie indexen in de rundveefokkerij interpreteren en toelichten hoe deze zijn opgebouwd.
  • Kan genetische parameters interpreteren en uitleggen wat de waarde is van deze parameters voor de praktijk.
  • De student kent de achtergrond van verschillende voortplantingstechnieken en kan beredeneren wat het effect is van het toepassen van de voortplantingstechnieken op bedrijfsniveau en populatieniveau.​
  • De student kan een mening vormen over de verschillende voortplantingstechnieken en kan deze gefundeerd toelichten.​
  • De student begrijpt literatuur en kan een beeld vormen over nieuwe ontwikkelingen op het gebied van fokkerij. De student kan hier een mening over vormen en deze gefundeerd toelichten.​

De eindtoets bestaat uit het presenteren in een studiegroep van een fokkerijadvies met verdieping op een specifiek gekozen onderwerp voor een primair bedrijf, waarbij de kennis vanuit de andere minor onderdelen geïntegreerd wordt toegepast.

Ingangseisen

De inhoudelijke voorkennis die wordt vereist voor deze minor (op niveau 3e jaar hbo):

  • Kennis van kwalitatieve en kwantitatieve kenmerken en hun eigenschappen
  • Kennis van het berekenen van fokwaarden en bijbehorende betrouwbaarheden en de toepassing van genomics in de fokwaardeschattingen
  • Basale kennis van DNA-technologieën en hun toepassingsmogelijkheden
  • Kennis over vruchtbaarheid en voortplanting (biologie/anatomie)
  • Basale kennis over inteelt en genetische diversiteit
  • Kennis van paringsadviesprogramma’s (SAP, Triple aAa)

Heb je twijfels of je aan deze ingangseisen voldoet, neem dan contact op met de minorcoördinator om te kijken naar de wel aanwezige kennisbasis en of deze voldoende is om met succes deze minor af te ronden.

Rooster

Semester 1.
Op donderdag in de weken: 36, 38, 40, 42, 47, 49 en 51.

Toetsing

Naam: Praktijkopdrachten en assessment (ARFG01)
Type examen: Opdracht met afsluitende presentatie
Studiepunten: 9

Naam: Fokwaardeschattingen en indexen (ARFG02)
Type examen: Opdracht in T2
Studiepunten: 2

Naam: Vruchtbaarheid en voortplanting (ARFG03)
Type examen: Schriftelijk examen in T1
Studiepunten: 2

Naam: Fokkerij en maatschappij (ARFG04)
Type examen: Schriftelijk examen in T2
Studiepunten: 2