Kies op maat

Inloggen Menu

Kind en jongeren revalidatie

Inhoudelijke kennis en vaardigheden die aan bod zullen komen zijn gericht op het klinisch redeneren aan de hand van het ICF-CY model, waarbij je interprofessioneel discussieert en verbanden legt tussen verschillende medische diagnoses, de verschillende ontwikkelingsdomeinen (senso-motorische, cognitieve, communicatieve, sociaal-emotionele en pyscho-sociale ontwikkeling) en het dagelijks handelen van de kinderen en jongeren die je tegen komt in de kind- en jongeren revalidatie. Je zal kennis maken met interprofessionele, evidence-based richtlijnen gericht op de doelgroep kind en jongeren revalidatie. Daarnaast gaan we in op de omgang en communicatie met ouders, waarbij diverse fasen van acceptatie en rouw rondom de beperking van hun kind een rol spelen. Al deze onderwerpen worden vanuit interprofessioneel perspectief belicht, waarin je vakinhoudelijke kennis en competenties met elkaar deelt en inzet ter bevordering van het gemeenschappelijke resultaat.

Gedurende de minor werk je in kleine groepjes samen in een interprofessioneel team van studenten aan een praktijkvraag uit het werkveld. In deze groepsopdracht passen jullie de opgedane kennis en vaardigheden uit deze minor direct toe. De praktijkopdracht sluiten aan bij actuele thema’s binnen de kind en jongeren revalidatie. Te denken valt aan:

  • participatie en inclusief spelen, samen naar school en samen sporten
  • serious gaming
  • inzet zorgtechnologie

Leerdoelen

Het doel van deze interprofessionele minor is dat jij, als student binnen het domein gezondheidzorg en welzijn, je inhoudelijke kennis en vaardigheden vergroot die specifiek zijn voor het werken in een interprofessionele revalidatie setting met kinderen en jongeren.

Ingangseisen

Doelgroep: domein Gezondheidszorg en Welzijn

Rooster

Contacttijden: verspreid over de hele week.

Onderwijsvormen:

  • Hoor- en werkcolleges
  • Gastcolleges vanuit het werkveld
  • Zelfstudie
  • Interdisciplinaire werkgroepen, waarin samen wordt gewerkt aan de praktijkopdrachten van de module.

Onder voorbehoud van mogelijkheden vanuit het werkveld:

  • Praktijklessen waarbij ontmoetingen plaats vinden met mensen uit het werkveld.
  • Praktijklessen waarbij contact mogelijk is met de doelgroep kinderen

Toetsing

Groepsproject mondelinge presentatie en schriftelijk verslag, weging 2:

Gedurende de minor worden in interprofessionele groepjes samen gewerkt aan een praktijkopdracht. De inhoudelijke kennis en vaardigheden die wordt opgedaan in de minor passen de studenten toe in de uitwerking van deze praktijkopdracht.
Aan het eind van de minor dragen de interprofessionele groepjes hun uitwerking van de praktijkopdracht mondeling en schriftelijk aan de opdrachtgevers / stakeholders. Deze overdracht aan de praktijk is tevens ook de toetsing van de minor. De vorm van de mondelinge overdracht zal passend zijn bij de praktijkopdracht (bijvoorbeeld een presentatie, uit uitvoering in de context). Voorafgaand aan de minor zal duidelijk naar de studenten worden geformuleerd wat de vorm is.  
De mondelinge overdracht zal beoordeeld worden aan de hand van een rubric en zal resulteren in een cijfer. De schriftelijke overdracht is een samenvatting van de mondelinge overdracht en zal worden opgebouwd aan de hand van een format wat de studenten krijgen. De schriftelijke overdracht zal worden beoordeeld met voldaan/ niet voldaan op basis van een korte rubric. Het zwaartepunt van de toetsing ligt bij de mondelinge overdracht. 

Individuele mondelinge verantwoording, weging 1:

De individuele mondelinge verantwoording zal worden getoetst in een ronde tafelgesprek aan de hand van stellingen.

De studenten nemen in groepjes van 4 studenten deel aan 2 gesprekrondes.
In de gespreksrondes wordt aan de hand van stellingen gediscussieerd en onderbouwen de studenten individueel hun visie gebaseerd op inhoudelijke  kennis, vaardigheden en evidence die zij hebben opgedaan in de minor. 
De gespreksrondes worden begeleid door een docent en iemand uit de praktijk. Deze 2 begeleiders hebben 2 verschillende rollen in de gesprekrondes:

  1. gespreksleider: inbrengen van de stellingen zorgen dat er discussie opgang komt en dat alle studenten aan het woord komen.
  2. Beoordelaar aan de hand van een rubric.

In de tweede ronde wisselen de begeleiders van rol. Beide begeleiders hebben dus een ronde een beoordeling gemaakt per student.
De individuele beoordeling komt tot stand aan de hand van een rubric, waarbij de twee beoordelaars tot consensus zijn gekomen gebaseerd op wat zij gezien hebben in ronde 1 en ronde 2. De beoordeling is dus gebaseerd op 2 paar ogen principe.