Inclusiviteit in de stad
De thema’s voor deze minor zijn gebaseerd op historische ontwikkelingen, sociaaleconomische verdelingen en groepsvorming. We kijken specifiek naar hoe het discours van een groep of een plek(wijk/stad/dorp)is ontwikkeld. We kijken ook naar identiteitsvormingen de rol van hindernissen bij maatschappelijke participatie(arbeid en armoede).Welke immigratie en insluiting heeft plaatsgevonden en hoe deze zaken worden gerepresenteerd. Wat kunnen we leren over inclusiviteit zoals die beleefd wordt en niet noodzakelijk zoals die wordt weergegeven in theorie, media, of beleid.
De twee leidende concepten in deze minor zijn ‘deep exclusion’ en ‘sense of belonging’.
- Deep exclusion: Deep exclusion verwijst naar uitsluiting op meerdere domeinen of dimensies van achterstelling, resulterend in ernstige negatieve consequenties voor de kwaliteit van leven, welzijn en toekomstige levenskansen (Levitas, Pantazis, Fahmy, Gordon, Lloyd & Patsios, 2007).
- Sense of belonging: Sense of belonging is het psychologische gevoel van erbij horen of verbondenheid aan een sociaal, ruimtelijk, cultureel, professionele of ander type van groepering of community (Hurtado & Carter, 1997).
De student krijgt zicht op de structurele en verregaande vormen van uitsluiting van groepen in de samenleving. Ook de beeldvorming over uitsluiting en erbij horen vanuit de dominante samenleving wordt betrokken. De bewoners van de stad delen hun zorgen, maar denken ook mee aan oplossingen hoe de inclusie van alle groepen in hun stad vorm kan krijgen. Studenten doen onderzoek naar de ‘sense of belonging’ onder een bepaalde groep, al dan niet (in) een wijken op basis van hun bevindingen organiseren ze een dialoogtafel en schrijven een handreiking, waarin oplossingen besloten liggen die medeontwikkeld zijn door leden van die community. Het onderzoek vindt plaats op basis van theorie, participerende observatie en gesprekken met de community. Tevens kiezen zij een relevante beroepsgroep/community (te denken valt aan: sociaal werkers, huisartsen, notarissen, politici of de community zelf) aan wie zij hun bevindingen kenbaar maken.
Leerdoelen
Leerdoel 1: De student demonstreert (toepassen) in het contact met betrokkenen een passende sensitieve houding- en communicatievaardigheden in te zetten.
Leerdoel 2: De student analyseert (analyseren) de maatschappelijke positionering (positionality) van de gekozen doelgroep op een methodische, reflectieve en respectvolle wijze.
Leerdoel 3: De student toont aan (toepassen) proactief en respectvol te kunnen samenwerken met betrokkenen in het behalen van de gestelde doelen.
Leerdoel 4: De student ontwerpt (synthetiseren) een eindproduct vanuit een diepgaande, gefundeerde en gedragen visie waarmee de positie van de gekozen doelgroep wordt gerepresenteerd of verbeterd.
Leerdoel 5: De student identificeert (kennen) de maatschappelijke positionering van doelgroepen binnen de grootstedelijke context en relateert (begrijpen) hoe community art bijdraagt aan inclusie.
Ingangseisen
Geen
We gaan ervan uit dat studenten in hun 3e jaar zitten van Social Work of een vergelijkbaar niveau bij een andere opleiding. Bij aanmelding hoort de student te beschikken over de propedeuse en heeft het 2e jaar doorlopen.
Literatuur
Reader en artikelen via Brightspace
Rooster
Onderwijsmethoden
3 kick off x 1,5 uur = 4,5 uur
15 HC 15 x 1,5 uur = 20,5 uur
23 IC/AC 23 x 1,5 uur = 34,5uur
10 projectonderwijs (tutor) 10 x 1,5 uur = 15 uur
4 trainingen 4 x 6 uur = 24 uur
14 workshops 14 x 1,5 uur = 21 uur
6 veldtrips 6 x 3 uur = 18 uur
2 veldtrips (toets) 2 x 1,5 uur = 3 uur
2 dialoogtafel (toets) 2 x 2 uur = 4 uur
Toetsing
Essay 25% (kennistoets);
Veldtrip 25% (presentatie);
Dialoogtafel, incl. (digitale) expositie 25% (performance assessment); en Handreiking 25% (project verslag).
Het Essay is een individuele opdracht, de veldtrip, de dialoogtafel en de handreiking zijn groepsopdrachten