Nieuwe Testament 1
E. Brink:
Begeleiding bij de lezing en verwerking van de vier evangeliën en Handelingen.
A.J. den Heijer:
Inleidingsvragen bij Evangeliën en Handelingen
De synoptische kwestie
De Umwelt van het Nieuwe Testament
Het leven van Jezus van Nazareth
Het historische Jezus-onderzoek en de ontwikkeling van de moderne Bijbelwetenschap
Kennismaking rabbijnse literatuur (gastcollege)
Leerdoelen
De student:
1. kan verschillende posities beschrijven en beoordelen over waar, wanneer, door wie en voor wie de evangeliën en Handelingen zijn geschreven (ET 3,5);
2. kan de specifieke accenten van de vier evangeliën onderscheiden in hun levensbeschrijving van Jezus (ET 3);
3. kan verschillende visies op de onderlinge verhouding van de synoptische evangeliën (Matteüs, Marcus, Lucas) beschrijven en beoordelen (ET 3,5);
4. kan basiskennis over de historische (Joodse, Griekse en Romeinse) context van Jezus en de apostelen toepassen bij de interpretatie van de evangeliën en Handelingen (ET 3,4);
5. kan de geschiedenis en huidige stand van het historische Jezus-onderzoek in hoofdlijnen beschrijven (ET 3);
6. kan op een basaal niveau historische vraagstellingen onderzoeken (ET 5).
7. kan de hoofdlijn van drie evangeliën (twee synoptici en Johannes) en Handelingen weergeven en specifieke passages plaatsen in de samenhang van nauwere en wijdere context (ET 3,5);
8. kan door nauwkeurige lezing recht doen aan de tekst van de Bijbel als historische openbaring van God (ET 1,3,5);
9. kan de hoofdinhoud van de verschillende Bijbelboeken met zijn leefwereld verbinden en is in staat deze inhoud voor zichzelf en anderen te vertolken (ET 1,2,5,7,8,9);
10. kan elementen die bij lezing vragen oproepen registreren en voor anderen begrijpelijk verwoorden (ET 2,5)
Rooster
Toetsing
Schriftelijk tentamen en portfolio.