De langdurige zorgprofessional
In deze minor staat de doelgroep: kwetsbare personen met multimorbiditeit centraal. Deze doelgroep komt veelal in de langdurige zorg terecht. Tijdens de minor zoomen we in op drie verschillende contexten uit de langdurige zorg waarin zorg- en welzijnsprofessionals vaak actief zijn namelijk:
- Preventie thuis in de wijk,
- Tijdens de geriatrische revalidatiezorg en
- In de langdurige chronische zorgverlening waarin onder andere palliatieve zorg wordt geleverd.
Elke context staat 3 weken centraal. Elke context kent zijn eigen casuïstiek waarin het beroepsmatig handelen van elke professional wordt ontwikkeld en verdiept. Globaal ziet de opbouw er per context, als volgt uit:
In week 1 staat vooral de theoretische grondslag centraal. Studenten leren tijdens deze week over de context (macro perspectief), de doelgroep, het bijbehorend ziektebeeld en eventuele specifieke (multidisciplinaire) interventies. Deze week staat dus in het teken van opdoen van kennis. Dit gebeurt aan de hand van inhoudelijke colleges door experts van verschillende academies maar ook door experts uit het werkveld en de doelgroep zelf.
In week 2 en 3 gaan studenten DOEN. Deze weken staan namelijk de praktijk en de bijbehorende praktijkopdracht centraal. Deze opdrachten zijn authentiek en komen uit de actuele beroepspraktijk. Eventuele verdiepende colleges die specifiek zijn voor de praktijkopdracht worden in week 2 en 3 nog aangeboden.
Tijdens de uitwerking van de praktijkopdrachten in week 2 en 3 gaan studenten aan de slag in groepjes die zo veel mogelijk interprofessioneel zijn samengesteld. Ten slotte wordt in de langdurige zorg per definitie multidisciplinair samengewerkt. Studenten zetten, tijdens het werken aan de praktijkopdracht, opgedane kennis en ervaringen in en leveren, vanuit hun eigen vakgebied, hun aandeel in de opdracht. Hierbij wordt een beroep gedaan op het klinisch redeneren van ieders professionele invalshoek. Studenten dienen samen te werken en te redeneren met elkaar en gebruik te maken van elkaars kennis en vaardigheden om tot een gezamenlijk multidisciplinair eindproduct te komen.
Tot slot leren studenten, door het volgen van de minor, het brede pallet van de langdurige zorg kennen. Vanuit persoonlijke interesses en kernwaarden ontwikkelen studenten een visie op (het werken in) dit dynamische werkveld:
- Toekomstige ontwikkelingen in de langdurige zorg: wat vind ik daarvan;
- De diversiteit van de verschillende levensfasen in dit werkveld: hoe ga ik hiermee om;
- Inhoudelijke bijdragen leveren aan een goede kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven van de kwetsbare persoon met multimorbiditeit: wat is goede kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven).
Door het volgen van de minor verbetert de student dus niet alleen zijn ‘technische’ beroepsvaardigheden maar leert de student ook over zichzelf: wie is hij en wat vindt hij belangrijk. Hiermee draagt de minor ook bij aan de vorming van de persoonlijke en professionele identiteit van de student.
Leerdoelen
- Brede professionalisering: De student werkt zelfstandig en resultaatgericht in een multidisciplinair team en geeft hierbij richting en inhoud aan de ontwikkeling van de persoonlijke beroepsrelevante competenties, onder andere op basis van opgedane kennis en ervaring, feedback en reflectie. Student is ondernemend en toont initiatief gebruikmakend van actuele kennis, inzichten, concepten en onderzoeksresultaten.
- Integratie: De student integreert kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden vanuit verschillende vakinhoudelijke disciplines in het beroepsmatig handelen.
- Wetenschappelijke toepassing: De student verzamelt relevantie informatie uit diverse bronnen en past relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten in de beroepsuitoefening toe tijdens het werken aan praktijkopdrachten
- Transfer en brede inzetbaarheid: De student past kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende (praktische) beroepssituaties toe.
- Complexiteit in handelen: De student kan binnen de complexiteit van kwetsbare personen met multimorbiditeit afwegingen maken en prioriteiten stellen in de (al dan niet) te behandelen problemen. Hierbij heeft de student niet alleen oog voor de persoon met zijn onderliggend medisch lijden maar ook voor de levensfase van de persoon, zijn mentaal en psychisch welbevinden, kwaliteit van leven en het systeem eromheen.
- Methodisch en reflectief denken en handelen: De student stelt realistische doelen, plant c.q. pakt planmatig werkzaamheden aan (projectmatig werken) en reflecteert op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie. Vanuit het eigen vakgebied stellen studenten professionele doelen op over en met de kwetsbare persoon passend bij de eigen discipline waarbij, vanuit interprofessioneel perspectief, studenten prioriteiten stellen en afwegingen maken die tot een gezamenlijk multidisciplinaire behandeling leidt. Overstijgend leren studenten ook over (toekomstig) beleid in de langdurige zorg en het effect daarvan op de eigen discipline. Studenten komen tot reflectie en oordeelsvorming hierover en presenteren hun visie hierop. Daarnaast reflecteren studeren op de doelgroep, het doorlopen proces en de bijdrage die de minor heeft geleverd in hun ontwikkeling tot zorg- welzijnsprofessional (beroepsidentiteit).
- Sociaal communicatieve bekwaamheid: De student communiceert en werkt zelfstandig en resultaatgericht samen met anderen waaronder mede professionals in opleiding, cliënten en (zorg)professionals.
Gelet op het feit dat de langdurige zorg per definitie multidisciplinaire zorg is ligt er een accent op:
- Interprofessioneel samenwerken in een dynamische beroepsomgeving.
- Beroeps specifieke inzichten kunnen gebruiken bij het planmatig oplossen van een grote variëteit aan authentieke (en dus complexe) professionele problemen / het uitvoeren van uiteenlopende en authentieke beroepsopdrachten in overeenstemming met beroeps specifieke vereisten.
- Begrip en betrokkenheid hebben ontwikkeld m.b.t. ethische, normatieve en maatschappelijke vragen samenhangend met de toepassing van beroeps specifieke inzichten en gebruiken.
- Toepassen van relevante (wetenschappelijke) inzichten.
- Creativiteit, flexibiliteit kunnen bewijzen en resultaatgericht kunnen samenwerken aan praktijkopdrachten.
Het is de bedoeling dat:
- De student leert samen te werken met andere disciplines en organisaties om de minor tot een goed einde te brengen.
- De onderzoekende student in staat is om opdrachten/ project / gekozen thema’s kritisch te lezen en te analyseren. Vragen te stellen waaruit blijkt inzicht te hebben in de basisbegrippen van wetenschappelijk onderzoek en kan zijn/haar besluiten c.q. adviezen op basis van EBP verantwoorden.
- De student in staat is literatuur te zoeken, selecteren en te beoordelen welke nodig is voor het uitvoeren van de opdrachten tijdens de minor.
- De student in staat is om, in verschillende contexten en vanuit het eigen vakgebied, doelen op te stellen, over en met de kwetsbare persoon, passend bij de eigen discipline waarbij, vanuit interprofessioneel perspectief, studenten prioriteiten stellen en afwegingen maken die tot een gezamenlijk gedragen multidisciplinaire behandeling leidt.
- De student in staat is individueel te reflecteren op het geleerde in dit project.
Ingangseisen
Doelgroep: opleidingen van het domein Gezondheidszorg en Welzijn
Rooster
Totaal aantal contacturen: 280
Werkvormen: Expertcolleges, werkcolleges, verdiepende workshops, zelfstudie, praktijkopdrachten al dan niet binnen een organisatie intramuraal dan wel in de community
Onderwijscontacttijden: Contacttijden verspreid over de hele week overdag. Contacttijd is hoger in week 1, 4 en 7 en minder hoog in week: 2, 3, 5, 6, 8, 9.
Toetsing
Praktijkopdrachten 1-2-3, 12 EC, weging 1, minimumcijfer 5,5
Individueel eindgesprek, 3 EC, weging 1, minimumcijfer 5,5
Aanvullende informatie
Locatie(s) waar de minor gegeven wordt: Heerlen en waar mogelijk op diverse Hotspots in Limburg (zorg- en welzijnsorganisaties, wijken, (in)formele netwerken)
Mogelijk reiskosten voor hotspots buiten Heerlen